Cats Paradiso
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.

[VER] Een andere wereld

Ga naar beneden

[VER] Een andere wereld Empty [VER] Een andere wereld

Bericht van Lucifer za feb 04, 2012 11:26 pm

Laundrey krijgt een boek in handen wat magisch blijkt te zijn. Verder lees je het maar want ik heb geen zin om een uitgebreide uitleg te geven om 12 uur 's nachts. Bovendien is het leuker om niet te lezen wat er komt dan om de hele samenvatting al op je schoot te krijgen, toch?
Ook even een vraagje. Willen jullie het verhaal in één topic of in verschillende berichten? Nu is de lengte nogal afschrikwekkend denk ik... xD

Proloog

Laundrey was altijd al een geval apart geweest. Als de rest van haar familie tv aan het kijken was, zat zij met haar boek in een hoekje. Met een bonzend hart las ze over de verhalen van ridders, prinsessen en avonturiers. Maar ook spannende verhalen gingen erin als koek; detectives, moorden. Alleen van romantische boeken hield ze wat minder, maar ook die las ze wel eens, als ze er in de stemming voor was. Bijna elke middag was ze wel in de boekwinkel te vinden, het kon dus ook niet uitblijven dat ze een vriendschappelijke band opbouwde met de eigenaar ervan, meneer Dopjes, een oude man die al in de zestig liep. Maar voor haar voelde hij als de beste vriend die ze ooit had gehad. Ze praatten vaak genoeg over leuke dingen die Laundrey had meegemaakt, of over koetjes en kalfjes, wat hij gedaan had, enzovoort. Vaak ging ze gelijk na school ernaartoe, om haar huiswerk te maken in een kamertje erachter. Huiswerk was voor haar geen enkel probleem, misschien omdat ze verlangde naar haar boeken? Tot zes uur 's avonds zat ze te lezen, en dan liep ze nadenkend over wat ze gelezen had terug naar huis, om om half zeven te eten en dan weer verder te lezen, op haar kamer. Haar ouders begrepen er niks van, maar zeiden er ook niks van. Ze hadden genoeg problemen met zichzelf.


H. 1

Met een zacht gerinkel viel de deur achter Laundrey dicht. Het was maandagmiddag en ze kwam net uit school. Ze ging zoals altijd naar het winkeltje toe. "Hallo, meneer," begroette ze de oude man, die aan een van de vele leestafels zat.
"Dag Laundrey," groette meneer Dopjes terug, terwijl hij zijn leesbril afzette, "hoe was school?"
"Leuk, zoals altijd," was het antwoord met een glimlach erbij. Meneer Dopjes zette de leesbril weer op en las verder.

Om de twee personen heen stond het vol met kasten die tot aan het plafond reikten, die volstonden met boeken. Op elke kast hing aan de zijkant een bordje met het thema, horror, romantiek, fantasie, noem maar op. Gezellige lampen hingen aan het plafond, soms flikkerden ze even of viel er eentje uit. Dan stond de oude man op, rommelde even aan de lamp en hij deed het weer. Laundrey had het vaak genoeg gezien. Toen ze door de oude ramen naar buiten keek, zag ze vogels fluiten en verschillende mensen lieten hun hond uit.
Ze liep terug naar de kasten en bedacht welk boek ze vandaag weer zou lezen. Horror? Nee, dat was iets voor in de avond. Romantiek? Dat werd het ook niet. Dus liep ze maar naar de kast met fantasie waar haar meteen iets opviel. Er waren nieuwe boeken gekomen! Ze bekeek de kaften, welke er interessant uitzagen. Toen pakte ze een boek helemaal rechts en liep ermee naar hetzelfde tafeltje waar meneer Dopjes zat.
Fronsend draaide ze het boek een paar keer om. Het zag er nieuw uit, netjes ingebonden en de kaft prachtig versierd met patronen waar ze het ritme na een paar minuten puzzelen in kon ontdekken. De schrijver was echter onbekend, wat ze heel vreemd vond. Maar dat zou haar er niet van weerhouden om het lezen, nee, zeker niet! Vastberaden deed ze het boek open en begon de eerste pagina te lezen. Wel paginanummers maar geen hoofdstuknummers, vreemd.

"Fantasie is iets wat in ieder mens zit, maar niet in ieder mens komt het naar boven. Sommigen schamen zich ervoor en laten het niet zien, anderen zijn te koppig om zich te laten meeslepen door fantasie. Zo'n leven is meestal kleurloos en saai, de harde realiteit. Maar voor de mensen die het wél gebruiken, is het leven gezellig, deze mensen zullen zich door alles heen kunnen slaan. Pijn, verdriet, geweld, verlies, met een beetje fantasie vind je wel een oplossing."
Zachtjes sloot Laundrey het boek, haar duim tussen de bladzijden houdend. Plotseling moest ze denken aan haar eigen ouders en de problemen die ze met elkaar hadden. Waar ze telkens zo verdrietig van werd, tijdens het eten en 's nachts, als ze wakker lag en alles kon horen.

"Laundrey? Gaat het wel?" Laundrey's ogen schoten open.
Meneer Dopjes keek haar met een bezorgd gezicht aan, zijn hand lag op het tafelblad, vlak naast haar hand. Ze slikte een paar keer en keek naar de tafel, om haar tranen te bedwingen.
"J-ja, het gaat wel ja," stamelde Laundrey zachtjes, "mag ik dit boek misschien meenemen naar huis?"
Ze sprak het woord 'huis' op een iets hogere toon uit dan de rest van de zin, haar hoofd zat vol met scenario's die zo gewoon waren geworden. Meneer Dopjes keek haar nog steeds aan met een schuin hoofd, een scheef glimlachje om zijn lippen.
"Tuurlijk, dat hoef je toch helemaal niet te vragen, meisje?"
Laundrey knikte, en stond op, opende haar tas en stopte het boek erin. Daarna deed ze haar tas weer dicht en slikte even een paar keer.
"Ik denk dat ik maar ga, meneer Dopjes, ik heb een afspraak met de tandarts."
Eigenlijk wilde ze liever hier blijven zitten, maar ze was doodsbang dat haar emoties haar teveel zouden worden, dat ze moest huilen. Huilen deed ze liever in haar bed dan in een openbare ruimte. Ook al was meneer Dopjes een goede vriend voor haar, ze had geen zin om over haar problemen te praten. Want hem kennende zou hij net zo lang doorvragen, tot ze het zou vertellen. En daar had ze dus geen zin in. Dat had ze al vaak genoeg gedaan. Uiterst voorzichtig opende ze de deur, wurmde zich door de deuropening en sloot hem weer.

Het was nog steeds druk op straat, wat haar een benauwd gevoel gaf. Het stoplicht leek voor haar gevoel wel uren rood te staan, voordat het eindelijk op groen sprong. De wandeling naar huis leek nog erger dan het ooit geweest was. Na een paar minuten werd het haar echt teveel en ze glipte het portiek van een fietsenwinkel in, een trappetje stond voor de deur. Ze liet zich erop neerzakken en pakte het boek uit haar tas. Het gloeide, alsof het op de verwarming was gelegd en die persoon vergeten was het eraf te halen. Laundrey fronste. Ze had het gevoel, dat er iets met het boek aan de hand was. Even legde ze haar beide handen op de voorkant, de warmte vloeide langzaam weg. Onwillekeurig keek ze naar de lucht, kleine kringeltjes rook stegen op, naar de lucht, naar vrijheid. Ze volgde ze met haar ogen tot ze weg waren, en op hetzelfde moment was het boek weer net zo koud als in de bibliotheek. Dat was geen toeval, ze wist het zeker.
Ze sloeg het boek weer open en bladerde naar de tweede pagina. Uitgever, datum van eerste exemplaar, datum van dit exemplaar. Niet interessant. Pagina drie was volgetekend met potlood. Amateurtekeningen, vooral poppetjes. Er stond zelfs een spelletje galgje op gekrabbeld. Maar bij pagina vier begon dan toch eindelijk het verhaal.

Een lange, magere jongeman liep over het bospad, zijn mantel stevig om zich heen geslagen. Het was koud, de winter zou snel aantreden. Hij vervloekte het feit dat het rantsoen op was en hij de enige man in huis was. Zijn zusje was pas acht, moeder liet haar nog niet meegaan. Dus was hij de klos en mocht hij groente en vlees inslaan voor de komende maanden. Zijn lange sneeuwwitte haar kwam onder zijn capuchon uit en zijn grijze ogen keken samengeknepen in de verte. De heenweg was nog niet eens het ergste. Nee, de terugweg, daar zag hij pas tegenop. Met zware tassen terug door deze bijtende kou. Nogmaals vloekte hij. Het was stil op het pad, de rest zat lekker warm binnen. Wat was hij jaloers op die 'rest'. Omdat zijn vader weer te lui was om op tijd eten te halen. Verdomme. De bijna kale bomen leken hem wel te pesten, met alle blaadjes die op hem terecht kwamen. De lucht was grauw, het zou vast gaan regenen en van de herten die normaal zorgeloos ronddartelden was geen spoor te bekennen, alsof ze nooit hadden bestaan. Er was onheil op komst, hij voelde het.
De minuten kropen voorbij, de voeten van de jongen begonnen steeds meer pijn te doen. Maar hij was het gewend, hij had wel ergere pijn gevoeld. Alleen de kou bleef irritant, al bij het naar buiten gaan, had hij een loopneus gekregen.
Geritsel klonk in de bosjes naast hem, gealarmeerd kreeg hij opzij. Zijn ogen gleden over het donkere struikgewas, wat er onheilspellend uitzag. Het geritsel had hem schrikachtig gemaakt, straks begon hij zich nog dingen te verbeelden. "Kom op, aansteller, het is gewoon een vogeltje, of misschien wel een hert. Misschien zijn de herten nog niet uitgestorven." Hij lachte om zijn eigen grap, bedacht zich toen dat het totaal niet grappig was en liep met een nors gezicht verder.


Laundrey had met ingehouden adem verder gelezen, vergat de realiteit helemaal. De hoofdpersoon - of de persoon waarvan ze dacht dat het de hoofdpersoon was - intrigeerde haar. Hij was zo mysterieus, alsof niemand hem iets kon maken. Ja, dat gevoel had ze. Ze zag al helemaal voor zich... oké, genoeg, besloot ze. Ze keek even op haar horloge. Half vijf. Nog genoeg tijd om verder te lezen.

Weer dat geritsel. Het begon hem bijna te irriteren, hij probeerde niet na te denken over wat het kon zijn. Struikrovers waren in deze tijd van het jaar niet actief, daar waren ze te zwak voor. Ze dachten dat ze zouden smelten als ze zich met kou buiten waagden. Wat was het dan? Ach, hij moest niet zo veel nadenken. Doorlopen, dat moest hij, wilde hij nog de meest verse groente hebben. Dan had zijn familie eten. Met de gedachte aan zijn familie begon hij sneller te lopen.
Een ijselijke gil klonk in de verte, meteen schrok hij op. Weer klonk het gegil, duidelijk van een vrouw. Hij twijfelde: in het Koninkrijk was je op jezelf aangewezen, hulp aan anderen bieden was er meestal niet bij. Maar hij kón een hulpeloze vrouw niet aan haar lot overlaten, bovendien was hij ontzettend nieuwsgierig en zou hij later spijt krijgen als hij niet zou gaan kijken. Nou ja, dat hield hij zichzelf voor.


Laundrey begon al allemaal mogelijke scènes uit te denken, wat er aan de hand zou kunnen zijn.

Agressief baande hij zich een weg door het dichte struikgewas. Het gegil was opgehouden, het verontrustte hem. Meestal was dat het teken dat het slachtoffer dood was, óf dat er een wonder was gebeurd, wat hem onwaarschijnlijk leek. Misschien was hij wel het wonder? Half struikelend omdat hij nog struikgewas verwachtte, kwam hij op een open plek terecht. Het tafereel voor hem deed hem een paar seconden verstijven. Een meisje van amper vijftien jaar oud lag dood op de grond. Tegen beter weten in voelde hij aan haar pols, hij voelde geen hartslag. Dood. Ze droeg een nieuw vest van konijnenbont, met eronder een versleten hemdje wat bijna doorschijnend was. Haar broek en laarzen waren dezelfde als die hij droeg. Hij had een sterk vermoeden dat het vest niet haar eigendom was, in vergelijking met de andere kleren. Een jonge dievegge?

Toen Laundrey op haar horloge keek zag ze dat het al bijna vijf uur was. Tijd om naar huis te gaan. "Jezus, net bij het spannende stuk moet ik eten, met die stomme ouders van me," mopperde ze tegen zichzelf, terwijl ze naar de letters keek.

"Jezus, net bij het spannende stuk moet ik eten, met die stomme ouders van me," klonk er door het bos heen. De jongen keek op. Waar kwam die stem vandaan? Spannend stuk? Waar had de stem het over? Een klap klonk.
"Oh God, deze plek is vervloekt," fluisterde hij, tegen het roerloze lichaam, "eerst ga jij hier dood - ook al was het waarschijnlijk je verdiende loon - en dan hoor ik stemmen in mijn hoofd, klappen en wat al niet meer." Zijn ogen vielen op het medaillon om de hals van het meisje. Met een ruwe beweging trok hij het koord van haar hals, waardoor het scheurde. Hij zou het thuis wel maken. Nu moest hij zich haasten, want hij had nog steeds dat eten niet.
Met die gedachte maakte hij dat hij wegkwam.


Met grote ogen staarde Laundrey naar de bladzijde. Werd ze nu gek? Wat ze net zei werd herhaald in een boek. Een boek dat geschreven was door iemand die haar hoogstwaarschijnlijk niet kende. Toeval? Nee, dit kon geen toeval zijn. Er was iets aan de hand, en ze was vastbesloten het uit te zoeken. Toch beangstigde het haar wel een beetje, alsof ze in een fantasyfilm was beland! Als er straks maar geen monsters bij kwamen kijken! Maar er was natuurlijk ook opwinding, het bracht wat leven in de brouwerij die haar leven moest voorstellen. Misschien dat ze zelfs...


H. 2

Laundrey zat met opgetrokken knieën op haar bed, het boek op haar schoot. Haar hoofdkussen had ze tegen de muur aangezet en op het tafeltje naast haar stond een glas sinaasappelsap. Alles was perfect geregeld om verder te lezen en dat was ze van plan ook. Toch moest ze toegeven dat ze bang was geworden voor het boek, het deed haar sterk denken aan Het oneindige verhaal. Werd zíj er uiteindelijk ook door opgeslokt? Het idee op zich klonk aanlokkelijk maar het was gewoon... eng. Er konden zoveel gevaren zijn daar waar ze geen weet van had!

Het was een lange tocht naar de markt, maar hij was er uiteindelijk gekomen. Om tot de ontdekking te komen dat bijna al het voedsel al verkocht was. Met een 'deskundige' blik keek hij naar het eten dat er nog over was, wat dus niet veel was, keek of er iets tussen lag wat er lekker uitzag. Zijn blik gleed ook over de verkopers, vooral mannen waar je niet graag mee in een donker steegje zou willen staan. In de zomer was het altijd veel gezelliger, dan gingen moeder en zusje gewapend met een picknickmand naar het plein waar hij nu was en bleven ze vaak staan om bij te praten met de jonge vrouwen die achter de kraampjes stonden. Gesprekken die nergens over gingen, maar waar je gewoon niet chagrijnig bij kón blijven. Vroeger, toen hij nog klein was, ging hij ook regelmatig mee, maar sinds hij zich 'volwassen' achtte, was dat gestopt. Zonde eigenlijk, want het was altijd leuk geweest, een soort uitje.
Maar terug naar waar hij mee bezig was. Fronsend pakte hij een oud buideltje uit zijn zak, met wat huishoudgeld erin. Eens zien, vijf, tien, twintig, vijfentwintig bronzen muntjes. Hij keek weer naar de kraampjes, aarzelde. Zijn oog viel op een meloen die er nog prima uitzag, maar wel prijzig. Dolgraag zou hij voor zijn zusje zo'n meloen kopen, het was haar lievelingseten.


Wat lief van hem, dacht Laundrey. Ze wist nog niet eens zijn naam, maar nu al voelde ze genegenheid voor hem. Hoe zou het zijn als zij daar ook zou leven? Ach, het zou toch nooit kunnen. “Jammer genoeg niet, anders was ik meteen gegaan,” praatte ze tegen zichzelf. Benieuwd of de jongen haar opnieuw zou horen.

“Jammer genoeg niet niet, anders was ik meteen gegaan.” Wát?! Met een ruk vergat de jongen de meloen waarvan hij overwoog om hem te kopen. Weer die stem. Dezelfde klank, hetzelfde lichte accent. Wat was er toch met hem? Had het lijk hem vervloekt of zo? Oh God, dit was verontrustend, zou hij misschien doordraaien?

Hij hoorde haar! In tweestrijd keek ze naar de letters. Op deze manier zou ze kunnen beslissen wat er zou gebeuren. Nee wacht, dat klopte niet. Het verhaal zou zich gewon afspelen, voor zover ze wist. Misschien kon ze hier later nog verder mee experimenteren, als haar gedachten nou konden beslissen wat er gebeurde? Of haar stem? Aan de andere kant, dat was niet wat ze wilde. Ze wilde kunnen praten met die jongen wiens naam ze nog steeds niet wist. Hem helpen op zijn reis, want dat hij de hoofdpersoon was of één van de hoofdpersonen, dat nam ze wel aan. Ze wilde hem als... vriend. Een vriend waarbij ze al haar zorgen kon vergeten. Na dit gepieker las Laundrey weer verder, vastbesloten voor een tijdje te zwijgen. Hij moest eerst alleen en in een veilige omgeving zijn. Straks overkwam hem nog iets, door haar toedoen!

Als verdoofd stond hij daar maar, het geld nog in zijn hand. Gevaarlijk in deze omgeving op dit tijdstip. Gelukkig had hij het net op tijd door toen er een graaiende hand in zijn blikveld verscheen. Zonder enige vorm van respect voor de persoon naast hem gaf hij een trap opzij en somde de dingen op die hij wilde kopen. Twee droge broden, een vijftiental appels die er niet bijzonder lekker uitzagen en drie worsten die lichte schimmel vertoonden. Als laatste gaf hij aan dat de meloen ook gewild was, wat als gevolg had dat er nog maar acht of negen munten over waren. Dat zou zijn moeder hem niet in dank afnemen, dat wist hij nu al. De loerende blikken werden daardoor wel wat minder; van brons kon je geen paleis kopen en zo waren dus alleen de boodschappen over. Maar ook die mogelijkheid nam de jongen af, zodra hij al het voedsel in zijn leren tas had gepropt, maakte hij dat hij wegkwam. Met ferme pas begaf hij zich op zijn weg naar huis, om vervolgens weer af te dwalen met zijn gedachten. Die stem... had God hem werkelijk vervloekt? Misschien omdat hij dat medaillon had gepakt. Dat medaillon! Zijn hand schoof in de zak van zijn wollen broek en kwam er weer uit met het medaillon.
Op het eerste gezicht was er weinig bijzonders aan. Duur zag het er niet uit, net zoals de munten was het van brons gemaakt. Dat was de meest voorkomende grondstof in Luminia en tweederde van de inwoners leefde daarvan. Het was een teken van armoede, het gaf aan dat je geen respect verdiende. Als hij niet beter wist, had hij waarschijnlijk gedacht dat het enkel voor het meisje belang had gehad. Een sentimentele waarde of een beloning voor haar eerste roof? Maar er was een teken in gegraveerd en dat was hetgeen wat ervoor had gezorgd dat hij het voorwerp gepakt had.
Fronsend bestudeerde hij het. Twee roofvogels klemden zich met hun klauwen aan elkaar vast, hun koppen naar elkaar toe gebogen, en vormden daarmee een cirkel. In de cirkel stond wat geschreven maar dat was zo klein en het metaal was zo verroest dat het onleesbaar was geworden.


Er kwam iets in haar op, ze prentte de laatste twee zinnen in haar hoofd en sloeg het boek dicht. Een verraste glimlach vormde zich om haar lippen bij het zien van de voorkant. Dat teken, dat stond ook op de voorkant van het boek! Ze overwoog om het de jongen te vertellen maar eigenlijk had hij er niks aan. Zelf wist ze ook niet wat ze ermee aan moest, dus wat zou hij er dan aan hebben? Nee, ze zou hem alleen maar banger maken. Hij moest eerst weten wie ze was, dat ze geen kwade bedoelingen had, dan pas kon ze hem van meer informatie voorzien. Gelukkig was het morgen zaterdag, ze had nog de hele nacht om hem van haar goede bedoelingen te overtuigen. Vlug bladerde ze dus weer naar de juiste pagina. De letters van de door haar gezegde zinnen stonden er nog steeds. Onwillekeurig vroeg ze zich af hoe het de volgende lezer zou vergaan. Zou die haar woorden zien of waren die dan al weg? Zou die het boek opnieuw vormen? Sterker nog, zou de jongen haar, Laundrey, dan nog herinneringen of was hij haar dan al vergeten? Ze vermoedde dat laatste, ze kon toch niet de eerste zijn die dit boek las? Die jongen zou gek worden van nog meer onbekende stemmen.

Hij vroeg zich af of dit medaillon net zo vervloekt was als hijzelf. Dat híj dat was, daar twijfelde hij al niet meer aan. Je tartte het noodlot om jezelf de eigendommen van een dode toe te eigenen, laat staan zo'n vreemd sieraad als dit.

Het boek had nog een verrassing in petto voor haar. Verbaasd keek ze toe hoe de letters veranderden, de halve bladzijde werd vervormd. Zinnen werden in willekeurige posities gezet, gewist en kwamen weer tevoorschijn. Alsof het boek een spel met haar speelde, haar uitdaagde. De angst die haar eerst in zijn ban had gehad, werd nu overdekt door verbazing en bewondering. Bij de vorige pagina's had ze dit niet gezien, vreemd. Daar was het er gewoon, in één keer. Hier niet. was dat een teken? Probeerde het boek met haar te communiceren? Dat was een vreemde theorie, zelfs in Laundrey's ogen. Maar dit wás gewoon vreemd! De kans dat het boek zelf straks ook ging praten, was net zo groot als de kans dat zij kon communiceren met de jongen. Als de laatste was gebeurd, waarom zou dat eerste dan niet gebeuren? Na een aantal minuten was de bladzijde klaar met zijn 'werk', en kon ze eindelijk verder lezen.
Lucifer
Lucifer

Poes/Kater : Kater

Character sheet
Groep: General of The Immortals (Elenia & Lucifer)
Leeftijd: 6
Partner: Everyone is so sweet... I'm not.

Terug naar boven Ga naar beneden

[VER] Een andere wereld Empty Re: [VER] Een andere wereld

Bericht van Lucifer zo feb 05, 2012 4:40 pm

Plof, plof, plof. Zijn voeten leken een eigen leven te leiden, zijn hersenen concentreerden zich enkel op het amulet in zijn handen. Nog nooit had hij dit teken gezien, hij had er nog nooit over gehoord. Een verstandig iemand had het meteen weggegooid maar hij was niet bepaald verstandig. Of nou ja, soms was hij slim, vooral bij de praktische zaken. Maar bovenal was hij zo nieuwsgierig als wat en nam hij de gevaren meestal niet serieus. Hij liep hier nog steeds en er was toch een aardige tijd verstreken. Als God hem wilde vermoorden, was hij nu al naar de eeuwige jachtvelden verhuisd. Dus nam hij maar aan dat er geen direct gevaar was.
Zijn ogen gleden over de omgeving. Alles was bedekt onder een dikke lage sneeuw, de enige tekens dat hij over een pad liep, waren de houten palen die langs de zijkanten waren neergezet. Het was ook doodstil hier, op het geluid van zijn voetstappen na. Aan de horizon schemerde het al, hoe lager de zon kwam te staan, hoe sneller hij liep. De kou sneed door zijn lichaam, de tas voelde loodzwaar aan op zijn schouder en om de paar seconden haalde hij zijn neus op.


Laundrey wenste dat ze iets voor hem kon doen, ze kon niet tegen die machteloosheid. Vervelende eigenschap als je een zielig boek las, maar het was nog vervelender als je een 'zielig' boek las en met de hoofdpersoon kon praten maar hem toch niet kon helpen. Aan de andere kant; zou zíj die kou willen voelen? Niet echt. Er kriebelde iets in haar neus en ze moest niezen. “Dat hoort hij natuurlijk weer,” vermoedde ze. En dat klopte, want weer veranderden de letters. Ongeduldig wachtte ze tot het klaar was, ze wilde verder lezen!

Hatsjoe! Geschrokken keek hij om zich heen. Was er iemand in de buurt? Werd hij misschien achtervolgd door een van die verkopers? Hij bleef staan, speurde de omgeving af maar ontdekte niets. Gemompel wat hij niet kon verstaan vloog zijn oor in. De magere jongeman zette het op een rennen, de tas beukte ruw tegen zijn zij aan. Hij moest hier weg, terug naar het oude vertrouwde huis waar geen struikrovers rondliepen. Waar hij veilig was, voor zover je hier veilig kon zijn.

Na een uitputtende race tegen de klok struikelde hij het houten gebouw binnen wat hij en zijn familie thuis noemden. Een vrolijke Nanda kwam hem begroeten, met een liefdevolle lach op zijn gezicht tilde hij het meisje op.
“Hé lieverd,” fluisterde hij liefkozend, de pijn die door zijn hele lichaam stroomde, liet hij niet merken. Daar werd je hard van. “Ik heb een meloen voor je gekocht, een hele mooie,” vertrouwde hij haar toe, de knuffel die hij daarna kreeg, maakte alles weer goed. Zijn zusje, daar zou hij zijn leven nog voor geven.
Nadat hij haar op de grond had gezet, liep hij naar het kleine keukentje in de hoek. De ketel hing boven het haardvuur en na een vlugge blik concludeerde hij dat zijn moeder soep aan het koken was. Wat voor soep, dat zou hij straks wel proeven. Zijn moeder begroette hem net zo warm als Nanda had gedaan.
“Riss, ik was zo bezorgd.” De oude vrouw omhelsde hem, haar bruingrijze haar kriebelde in zijn gezicht. Glimlachend werkte hij zich voorzichtig los. “Je weet toch dat ik jullie nooit in de steek zal laten, moeder,” stelde hij haar gerust, “dat zou ik mezelf nooit vergeven.”


Dus hij heette Riss! Een warm gevoel stroomde door Laundrey's lichaam heen. Ze wist al ietsje meer van hem, datgene wat je altijd als eerste wilde weten. Riss... ze vond de naam wel bij hem passen. Hij was taai, zijn naam was ook taai. Misschien won ze zo sneller zijn vertrouwen, omdat ze zijn naam wist, dat hij haar dan zou geloven.

Een keurende blik gleed over zijn hele lichaam en bleef hangen bij zijn hand. Haar houding veranderde, ze verstijfde en haar gezichtsuitdrukking werd killer.
“Riss, wat heb je daar? Waar heb je dat vandaan?” Hij keek omlaag, opende zijn handpalm en besefte dat hij het medaillon niet opgeborgen had. Het was niet de bedoeling geweest dat zijn moeder het zou zien!
“Gewoon, een of andere amulet die ik onderweg vond,” antwoordde hij terwijl zijn blik beschaamd naar de grond gleed. Liegen tegen de vrouw die altijd voor hem klaarstond, dat was iets voor dieven. Niet voor hem. Het kon alleen niet anders, ze zou zich zorgen maken om hem en haar gezondheid was al zo instabiel. “Ik pas wel op, er zit geen duistere toverkracht aan. Dat had ik anders toch allang gezien en gevoeld?” Of dat echt zo was, wist hij niet zeker.
Kwaad draaide ze zich om en roerde verder. Ze was teleurgesteld in hem, dat was hem wel duidelijk. Het deed hem pijn en hij had een enorm schuldgevoel, maar het kon niet anders. Hij moest het mysterie van dit voorwerp ontrafelen. Omdat er weinig meer gepraat zou worden, ruimde hij het voedsel op. Er werd zout overheen gestrooid zodat het langer bewaard zou blijven. De meloen legde hij op tafel, voor Nanda. Toen dat alles geregeld was, liep hij naar boven toe.

Hun huis bestond uit twee delen, beneden en boven. Het was klein, het keukentje, de eettafel en de banken pasten er nog net in. Boven waren de bedstedes en was er wel redelijk veel ruimte. De meeste spullen werden dan ook boven bewaard, maar ze bezaten niet veel.
Dit alles was gemaakt van hout en weinig tot niet versierd. Alleen de rijken konden zich details veroorloven. Toch voelde Riss zich er thuis, als je hier was geboren, wist je niet beter. Al zijn herinneringen lagen hier, als hij ergens gelukkig was, dan was dat wel op deze plek.

Tijdens het eten heerste er een ongemakkelijke stilte. Nanda had de eerste paar minuten gepraat maar was nu ook in zwijgen teruggevallen. Het medaillon had hij onder zijn dekens gelegd, daar zou hij vanavond naar kijken. Zijn zusje mocht het ook niet zien, wie weet wat voor krachten dat ding had. Hij was het zijn familie verplicht het weg te gooien maar aan de andere kant, als het echt magie bezat en iemand met slechte bedoelingen kreeg het in handen. Dat zou nog erger zijn!

Er lag niet zoveel op zijn bord en het was ook niet genoeg om zijn honger volledig te stillen, dus toen hij zijn bord leeg had, rommelde zijn maag nog steeds. Van de meloen nam hij niks, die was voor de vrouwen in huis. Hij ging alvast van tafel, zette het bord in het keukentje en keek even om zich heen. Meer was er niet echt te doen.
“Moeder? Nanda? Ik ga naar boven, als jullie me nodig hebben, roepen jullie maar,” deelde hij mee en hij voegde de daad bij het woord. Zijn spieren waren nog steeds niet tot rust gekomen, nu verborg hij zijn spierpijn ook niet meer. Onhandig liep hij de trap op en slaakte een zucht van verlichting toen hij in zijn bedstede neerzakte. Zijn handen zochten naar het metaal, vonden het en met een frons keek hij ernaar. Zou het zijn geheimen ooit onthullen of bleef het gesloten?


Laundrey gaapte, het was al laat aan het worden. Toch wilde ze het boek niet wegleggen, ze moest nog contact met hem maken. Riss, Riss... hij intrigeerde haar. Stemmen weerklonken op de gang, ze zuchtte. Het was weer zover, haar ouders hadden wéér eens ruzie en misschien lieten ze weer haar naam vallen. Vlug drukte ze de oortjes van haar Ipod dicht in haar oren, zette het volume op honderd en sloot de rest van de wereld buiten. Alleen zij bestond nog, samen met de muziek, het boek en Riss. Riss, haar vriend...
Lucifer
Lucifer

Poes/Kater : Kater

Character sheet
Groep: General of The Immortals (Elenia & Lucifer)
Leeftijd: 6
Partner: Everyone is so sweet... I'm not.

Terug naar boven Ga naar beneden

Terug naar boven


 
Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum